Causerie

Gisteravond gehoord dat Boris de kat dood is. Ik schreef een paar dagen geleden over zijn slechte gezondheid en over de link die hij vormde met mijn overleden broer. Arjen Lubach schreef een boek met als titel “Mensen die ik ken die mijn moeder hebben gekend “. Ik zou nu een boek kunnen schrijven met als titel “Katten die ik ken die mijn broer hebben gekend”. Zou maar een dun boekje worden, want als ik zonder al te veel studie naga, zijn dat er maar twee of drie, misschien vier, die nu allemaal zijn gaan hemelen.  Boris is begraven. En dood en wel kreeg hij de opdracht van zijn vrouwtje om mijn broer te gaan opzoeken. Ik zelf ben er nog niet zo van overtuigd dat er een hemel is, laat staan een hel of vagevuur. En mocht er een hemel zijn, -welk een verrassing zal dat straks zijn-, is het nog maar de vraag of dat een gemengde hemel is voor mens en dier of dat dat streng gescheiden afdelingen zijn, door hemelhoge hekwerken van elkaar gescheiden. Maar het beeld van een kat die weer op zoek gaat naar zijn baasje ontroerde mij zeer. Ik ben een oude emo-kikker aan het worden.
Zo dadelijk moet ik een causerie houden. Mooi ouderwets woord. Ik hou van ouderwetse woorden. We vergeten of eigenlijk men vergeet veel te veel mooie oude woorden. Bestaat er een club voor het in stand houden van mooie oude woorden? Lelijke mag ook, maar mooie vind ik leuker. En ja hoor, die blijkt er te zijn. Lang leve Google, want via dat kanaal kom ik bij het Neerlands Genootschap ter bevordering van het Belegen Woord. Ik heb mij laten verleiden mij een kwartiertje rond te wentelen in de mer à boire aan belegen woorden die op de site van het Genootschap te vinden is. Eigenlijk had ik willen schrijven over het onderwerp van mijn causerie. Maar misschien zegt de titel al genoeg: “Nijmegen in 7 en nog wat personen”. Als ik straks thuis ben dompel ik mij nog wat langer onder in de nostalgische woordenzee.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *