Crematie

Het is een klein gezelschap dat samenkomt om afscheid te nemen van mijn overleden schoonzus. Het voelt niet als een echt afscheid, want de herinnering blijft. Maar een uur lang staat zij nu nog in de volle belangstelling, wordt zij met name genoemd. Mijn nicht, haar man en hun dochters spreken mooie woorden. Precies goed, niet te veel, niet te weinig. Er is muziek die bij mijn schoonzus past en er zijn foto’s. Veel van vroeger. Ik schiet vol bij die waarop mijn broer, haar man staat. Nu veertig jaar geleden gestorven. Ik heb hem al twintig jaar overleefd. Waar blijft de tijd?
Wij komen samen in de familiekamer. Dat wat er van over is past er met gemak in. We zijn met ons twaalven. Een handjevol nog. We begroeten elkaar, hoeven niets te zeggen, weten zo ook wel wat we bedoelen. Samen zijn, samen familie zijn, een familie die zich gekscherend ‘Circus Roelofs’ noemde. Maar het aantal artiesten werd minder en minder en de optredens werden solotoneel, geen spectaculair trapezewerk meer. De clowns hoefden hun grappen niet meer te maken, iedereen kende de afloop. Een circus in ruste, een mager applaus, een lichte buiging. Doek.
Als we het crematorium verlaten is het kalme bos waarin de gebouwen liggen veranderd in een immense parkeerplaats van dikke Bentleys, snelle Porches en peperdure Tesla’s. De gasten voor de volgende uitvaart zien er uit alsof zij naar een galafeest gaan. Het is dat er geen rode loper ligt, maar anders was het de première van de een of andere musical gelijk. Wij laveren met moeite langs en door de protserige showroom van glanzend blik met verduisterde ramen. Auto’s die gewend zijn voorrang te nemen laten ons ternauwernood door. Twee werelden die lang elkaar heen schuiven en elkaar kruisen bij een crematorium. Voor de dood is uiteindelijk iedereen gelijk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *