Eerbetoon

Er was een tijd dat voor actievoerend Nijmegen geen buitenland te ver was of er was wel een groep of groepje dat steun verleende aan Verwegistan of een ander exotisch land. Zelfs de gemeente deed daar van harte aan mee en ondersteunde officiële banden met steden in de toenmalige Sovjet-Unie, dat misschien wel door die banden uiteenviel, Turkije, Nicaragua. En er waren vriendschappelijke contacten met een stad in Japan Het leverde mij menig aardig dienstreisje op en uitwisselingen met andere Europese steden die zich ook met dezelfde zustersteden bemoeiden. Zo leerde ik Ottignies-Louvain-la-Neuve in België, Leicester in Engeland en Prievidza in Slowakije kennen.
Maar de tijden veranderden. En om het maar wat generaliserend te zeggen lijkt het of de aandacht van de Nijmegenaar zich meer naar binnen gericht te hebben.Natuurlijk zijn er nog initiatieven die wereldwijd denken, maar er zijn nu ook heel wat groepjes die zich op de verfraaiing van de stad zelf richten. Dat doen ze door om op betekenisvolle plaatsen literaire teksten en citaten aan te brengen of ijveren zij zich voor heet neerzetten van monumenten die  aan de Nijmeegse geschiedenis refereren. En niet alleen de Romeinse geschiedenis, maar ook de meer recente. Er is een stichting de gelden inzamelt om een monument voor de ‘kaaisjouwer’ op te richten. De kaaisjouwer loste schepen aan de Waalkade door hun last op hun sterke schouders de stad in te dragen en zo, zeggen de initiatiefnemers, leverden zij een belangrijke bijdrage aan het welzijn van de stad, waar zij zelf geen deel aan hadden. Zij zijn een monument als eerbetoon waard volgens de stichting
Op zich is dat natuurlijk een nobel idee, jammer dat het doel is zo’n natuurgetrouwe kaaisjouwer bij de rivier te zetten. Daar is toch iets avontuurlijkers bij te bedenken dat meer de fantasie prikkelt.
Zonder iets aan de verdienste van de kaaisjouwers af te willen doen zijn er meer beroepsgroepen die een bijdrage leverde aan het welzijn van de stad. Neem mijn vader, die was bakkersknecht, bakte midden in de nacht brood en ging daarna de hele stad door om zijn brood bij de vaste klanten af te leveren. Zes dagen per week liep hij met zijn handkar zo’n twintig kilometer per dag. Als dat geen standbeeld waard is!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *