Gebabbel

Hij werd zestig. Een paar weken geleden kwam de uitnodiging dit te vieren. In een echt zaaltje. Zo een met sta-tafels en zitjes en boerenwerktuigen aan de muur en een schildering van een landelijk tafereel. Van 17.00 uur tot 20.00 uur. Een drankje en een buffet en heel veel gasten. Ik ken de jarige al van lang gelden. Via het werk. Een tijd lang waren we elkaar uit het oog verloren, maar nu zagen we elkaar weer van tijd tot tijd. Meestal met feestelijke gelegenheden. Ik mag hem graag. Destijds, bij het werk, hadden we geregeld overleg. Hij vanuit zijn baan , ik vanuit de mijne. Uit die tijd stamt ons contact. Hoe noem je zo iets. Vriendschap, collegialiteit van toen, goede bekende? Voor zo’n relatie moet nog een woord uitgevonden worden.
Het is roezemoezig in het zaaltje. Veel mensen die ik van her en der ken, maar waar dus geen naam voor bestaat. Het is genoeglijk, zeker, maar het vele gepraat maakt verstaan heel lastig. Ik hoor nauwelijks wat mijn gesprekspartners zeggen. Hun woorden gaan verloren in een gonzig gemurmureer. Ik hoop dat ik op de juiste momenten jaknik of belangstellend mijn wenkbrauwen frons. Dat ik bijna niets versta is ook het excuus dat ik later tegen Gade gebruik. Eenmaal thuisgekomen verwijt ze mij zich met lichte ironie dat ik er een meester ben in het niet afmaken van gesprekken. Vraag ik aan iemand hoe het met hem of haar gaat, wacht ik het antwoord nauwelijks af. Na dat de ander “Goed…” heeft gezegd en duidelijk nog iets wil vertellen, buig ik mij, althans volgens Gade, al  naar weer een ander, met dezelfde vraag. Maar aanleiding voor een gesprek wordt zo’n openingsvraag nauwelijks. Staande in een klein kringetje in een menigte met tegen elkaar opbotsende mensen hoor nooit precies wat andere zeggen. Ik vang losse woorden op. Later, zittend aan een tafeltje, het buffet is geopend, lukt het mij wel te horen wat mijn buurman vertelt. Maar dan ontgaat het Gade hoe sociaal ik in gesprek ben. Ze is zelf te druk aan de babbel met een andere gast.

Eén reactie op Gebabbel

  1. Maerten C.G. Verstegen schreef:

    Beste Jan.
    Dit stukje had ik zelf kunnen schrijven. Vostrekt herkenbaar. Vooral in deze periode van nieuwjaarsrecepties. Zelfde verwijten krijg ik van mijn Gade, die ik meestal Elly noem. Leuk verhaal. Blijf schrijven!!
    Groet, ook aan Gade, en prettige jaarwisseling.
    Maerten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *