Golf

Ik golf al sinds 1994. Dat was in de tijd dat als je vertelde dat je golfde er vrienden waren die met een stem alsof zij een hete aardappel in hun keel hadden direct hautain kijkend  zeiden: “Ah, mijnheer kolft.” De zachte g in het woord vervingen zij subiet door een harde k. Maar toen ik begon, leek dat een doorbraak, steeds meer mensen meldden zich aan voor lessen en begonnen enthousiast en heel wat hielden even enthousiast weer op. Ik ben stug door gegaan en haalde zelfs mijn gade over om dit eenvoudige spel te gaan beoefenen. Want eenvoudig is het. Met een stok sla je een balletje van nog geen 50 gram van een afslag in een gaatje van iets meer dan 10 cm. De afstand tussen afslag en gaatje bedraagt op mijn baan tussen de 509 en 117 meter. Er waren tijden dat mij dat aardig afging, maar de laatste jaren kwam er danig de klad in. Het lijf wilde niet meer wat ik wilde en vooral de techniek verwaarloosde ik schromelijk. De lol ging er danig af. Er was een tijd geweest dat de ballen redelijk de kant op gingen, die ik bedoelde. Later was het meer een verrassing als dat gebeurde. Dat beïnvloedde het spelplezier  Natuurlijk is de baan even mooi als altijd, maar het is toch ook leuk als je nog een beetje redelijk slaat. Wat dat betreft is golfen een afspiegeling van het leven. Soms kijk je daar anders tegen aan, terwijl het eigenlijk allemaal het zelfde is. Ja, golfen leidt tot diepgaande bespiegelingen.
Sinds kort neem ik weer lessen. Zelfs gistermiddag in de vrieskou, samen met een aantal oud-teamgenoten waarmee ik competitie speelde, toen het lijf nog meewerkte. En zie met een paar extra aanwijzingen vlogen weer heel wat ballen de gewenste kant op.
Golf zit voor een goed deel ook tussen je oren. Maar ik heb na een intensief middagje trainen in de kou wel last van mijn rug.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *