Idylle

De lemen wegen zijn nog hobbeliger dan anders. De auto hotst en botst over de kuilen en kuiltjes. Dit kan niet anders zijn dan het gebied rond Gorssel, waar Gade en ik weer voor een paar dagen neerstrijken. Het boshuisje ligt er lieflijk bij in het herfstige zonnetje. Natuurlijk hebben we direct voor we hier naar toe reden geluncht bij ‘De Roskam’, het restaurant dat zoveel foute mannen in zijn clientèle doet. Te glimmende pakken, te grote pochets en net verkeerde Pim-Fortuynstropdassen en vooral te hard praten. Het hele etablissement kan wel met drie zulke gesprekken meeluisteren. De lunch smaakt er niet minder om.
De middag is nog zonovergoten. Gade zit buiten en zegt me dat ook te doen. Het is te mooi om binnen te zitten, hoeveel warme charme het huisje van zich zelf ook binnen heeft. Ik pak een luie tuinstoel en nestel me met een nieuw te beginnen boek behaaglijk naast Gade. “Zal ik je voorlezen”, vraag ik. “Goed.” Ik begin: “Mijn moeder heeft me vandaag een stofbeurt gegeven, ze meende dat ik een meubel was.” Het is de eerste zin van het ‘Gestameld Liedboek’ van Erwin Mortier. En ik lees verder. Gade luistert met gesloten ogen. Ik verdenk haar ervan wat weg te soezelen. Maar wat maakt dat uit. Op zo’n milde herfstmiddag mag dat. Alles mag hier, niets hoeft. Dat is de betovering van dit huisje. Het waait nauwelijks. De bomen ruisen bijna onhoorbaar, maar als je goed luistert hoor je ze fluisteren: “Doe maar wat je ’t liefste doet.”
Mortier schrijft over zijn demente moeder. Ik vraag me af wat ik het eerst zal zijn:dement of dood. Gade schat mij in op het laatste. Voor haar zelf het omgekeerde. Ik hou van dit soort nutteloze uitwisselingen, zeker in deze idyllische bostuin. Praten over dingen die je toch niet zelf in de hand hebt, die je ooit zullen overkomen. Zoals het hele leven je overkomt. Onoverkomelijk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *