Leven

In Groot-Britannië, waar men euforisch reageert op de geboorte van een achterkleinzoon van de koningin en dat nieuwe leven wordt gevierd met alle feestelijkheden die daarbij horen en vooral met weddenschappen over de naam van de boreling, wordt een ander deel van de krantenpagina’s gewijd aan het recht op sterven van een twee-jarige peuter die door artsen kunstmatig in leven wordt gehouden en waar nauwelijks perspectief gloort. De artsen willen de behandeling staken, de ouders zijn daar fel op tegen. De meest actuele stand van zaken is dat de beademing is stopgezet, maar dat het knaapje nog niet is overleden. Voor de ouders een teken dat er wel degelijk nog overlevingskansen zouden zijn. In hun visie is het niet een arts en zijn het zelfs niet de ouders die over leven en dood van het kind kunnen beschikken. Voor hen ligt dat in Gods hand. Maar de behandeling zou volgens hen wel moeten doorgaan. Hoe zij weten dat dat Gods wil zou kunnen zijn? Zonder de medische apparatuur is er geen kans op leven. Een leven dat kunstmatig in stand wordt gehouden, is dat nog wel leven?
Het bericht dat ik op de radio hoor roept bij mij die vraag weer eens op. En ik vraag mij af van wie is het leven nu eigenlijk? En wie kan er, je zou haast zeggen in godsnaam, over beschikken? De vegeterende peuter, en daar gaat het over, heeft geen stem. Hij kan in al zijn onschuld niet gehoord worden. Wie hebben het dan voor het zeggen? De artsen die een uitzichtloos bestaan voorspellen? De ouders die hopen op een wonderbaarlijk maar onwaarschijnlijk herstel? Als de artsen niet al hun kennis en kunde hadden aangewend dan was zonder hulp van de medische machines er allang geen sprake meer van leven geweest. Maar mogen zij beschikken over het leven of hebben toch de ouders het laatste woord en kunnen zij de artsen verplichten de behandeling in de volle breedte voort te zetten? Hebben zij daar het recht toe?
Vragen, ik heb alleen maar vragen. Soms zou ik willen dat er echt een god was die op die vagen een heel  concreet en eensluidend antwoord zou geven. Maar ik vraag me af of ik dat antwoord zou willen geloven, zou kunnen geloven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *