Onthand

Gisteren hoorde ik dat een goede kennis gevallen was. Ze was zelfs twee keer gevallen. De eerste keer door het gladde ijs, de tweede keer, kort daarna, op de slipperige stenen in haar eigen achtertuin. En omdat ze zich bij die tweede val niet goed meer kon opvangen, waren de gevolgen desastreus. Iets met in de linkerschouder een scheur in een peesje en een stukje bot eraf. Dat moet geopereerd worden. En daarna zal via een ingewikkelde constructie haar linkerarm horizontaal gehouden worden. Zes weken lang. Zeg maar zes lange weken.  En nu al kreeg zij te verstaan dat er in die tijd ook niet gedoucht kan worden en de linkerarm stabiel moet blijven in die onhandige positie. Ook ’s nachts. En na die zes weken moet de boel weer op gang worden gebracht.
Zelf hang ik aan elkaar van de lichamelijke ongemakken, maar met een batterij aan pillen word ik door een leger aan medici min of meer op de been gehouden. Van buiten zie je niks aan me. Soms wat wallen onder de ogen en wat dikkere benen, maar zeker in dit jaargetijde draag ik zelden korte broeken, dus van dat laatste zie je niks. De littekens van recente operaties zijn niet meer dan een extra rimpel in de hals. Van buiten ziet het er dus redelijk uit. Dit stukje typ ik met twee van mijn tien vingers, maar ik moet er niet aan denken als ik de rest door een groter ongemak niet meer zou kunnen gebruiken en een vast heel slimme maar zeer omvangrijke constructie mij tot manuele immobiliteit zou veroordelen. Als ik soms mensen met zo’n constructie zie of erger nog met lange schroefpennen door hun been om een gecompliceerde breuk te herstellen, voel ik dat als een vreemde prikkeling in mijn kuiten. Een zelfde prikkeling kreeg ik al bij het verhaal van die dubbele val en zijn gevolgen. De mens is een krakkemikkig samenstelsel van tere delen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *