Piet

Ik was ooit Sinterklaas. Een paar keer zelfs. En met het aantrekken van de tabberd en het opzetten van de mijter transformeerde ik haast als van zelf in de Goedheiligman. De baard werd aangeplakt, de wenkbrauwen aangezet, de ring aan de ene hand, de staf in de andere. Ik werd geen Sinterklaas, ik was Sinterklaas. Ik liep niet meer, ik schreed minzaam wuivend naar de kinderschare die zong dat ik maar binnen moest komen. Samen met mijn knecht. En de vaders en moeders speelden het spel mee. Niemand die mij aansprak als Jan, Nee ik heette niet alleen zo, ik was Sinterklaas. En ik zelf was degene die het meest in mij geloofde. In mij en mijn Pieten. Pieten die gewoon zwart geschminkt waren, omdat ze zo heetten. Zwarte Piet. Pieten die nog een roe en een zak bij zich droegen. Maar de zak was niet om iemand in te stoppen ook al zong iedereen nog van harte dat de Sint blij van zin de hele wereld er in zou doen belanden. De roe verdween vrij ongemerkt als attribuut en de zak was alleen maar bedoeld om de pepernoten in te bewaren. Piet werd van een boeman een persoonlijk assistent, maar was nog steeds zwart. En niemand had het over uitsluiting of discriminatie, en een slaafje was hij zeker niet.
Maar de tijden veranderen. “Ook al ben ik zwart als roet, ik meen het toch goed” is een tekst die niet meer kan. En het woord knecht krijgt een beladen waarde. Zwarte Piet verschoot langzamerhand van kleur. Niks geen schoorsteenzwart meer. Piet verbleekte. Hij kwam er uit te zien als een slecht afgeschminkte Zwarte Piet, de roetveeg Piet. En nu hebben we dat vreemde fenomeen dat Zwarte Piet, de pikzwarte Piet vooral witte aanhangers heeft. Akelig witte aanhangers die niets moeten hebben van mensen met een tintje, maar Zwarte Piet koesteren als was het hun beste vriend. Het kan verkeren.
Piet kleurt mee met de tijd. En Sint? Sint blijft Sint. Zo lang het duurt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *