Versje

Soms ben ik op zoek naar de versjes die mijn vader voordroeg. Jammer genoeg herinner ik mij vaak maar flarden van een tekst, een tekst die hij met veel gevoel voor theater bracht. Gisteren was ik weer eens op zoek naar een gedichtje over een bijna scheepsramp die door het zoontje van de schipper niet als zodanig werd ervaren. Ik tikte op de zoekmachine een regel die ik nog kende en die verwees mij naar mijn eigen blog van 31 maart 2015. In dat blog heb ik zo goed als het hele versje kunnen reconstrueren op een paar onzekerheden na. En op zulke momenten mis je je vader nog, zelfs bijna 50 jaar na zijn dood. Je zou willen dat hij even contact met je opnam en je zou vertellen dat je het versje helemaal juist had gereconstrueerd. En als ik dan toch met hem kon praten zou, het mooi zijn als hij mij ook nog eens dat versje zou voordragen  over twee jongens die door een donker bos lopen. “Bij het schijnsel der maan” herinner ik mij. De twee jongens maken elkaar steeds  banger, schrikken van het geluid van een tak die zij breken en van een plotseling opkomend geraas: “Zij hadden een vogel verjaagd uit zijn nest“. Dat is de slotregel van het gedichtje, waarvan ik alleen maar die twee flarden en de strekking herinner.
Vaak zong hij ook een liedje over een belletjes-trekker. Dat is in diverse versies te vinden op Internet. En als ik het daar lees hoor ik mijn vader weer zingen. Zoals hij dat ook graag op feestjes deed. Zijn succesnummer was dan een liedje met als refrein “Zeg vinden jullie mij dan nog zo dom” dat door iedereen uit volle borst werd meegezongen. Het ging over iemand die op slinkse wijze een nadeel in een voordeel wist om te zetten. Langzaam ben ik uit mijn geheugen de brokstukken van die tekst weer aan elkaar te lijmen. Het begint met:”Ik had een oud versleten hoedje” en dan komt iets van een hotel met rijke gasten en in een volgend couplet iets over een schoonmoeder en verderop een verbroken verloving. Het zal nog wel even duren voor deze reconstructie geklaard is. Mijn vaders stem in mij zwijgt in alle talen. Of misschien moet ik nog beter luisteren.

Eén reactie op Versje

  1. Marianne Wijers van Loosbroek ben inmiddels een trouwe lezer geworde schreef:

    Dat was oa het gouden ringetje toch? Wit ik nog dat ome Jan Dat zong

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *