Val

Het gebeurt halverwege de trap naar boven. Misschien een trede hoger, misschien een trede lager. Voorzichtig loop ik naar boven. Ik ben de laatste tijd nog al wat wankel op mijn benen. Het is met de grootste moeite dat ik naar boven klauter en uitgeput en hijgend kom ik daar aan. De laatste dagen biedt Gade mij bij mijn gang naar boven wat ruggensteun aan. Soms lijkt het alsof ik het niet zal halen, het einde van de trap. Deze keer is het echt zover. Het lijkt of alle kracht uit mijn lijf vloeit. Ik zijg neer en kan geen kant meer op. Met geen mogelijkheid krijg ik nog wat beweging in mij. Ik kan niet vooruit, ik kan niet achteruit. Als een zak vol aardappelen lig ik uitgeteld. Ik voel de paniek in mij op komen. Ik ben bang dat ik naar beneden zal glijden via die roetsjbaan het leven uit. Ik had mij het einde toch glorieuzer voorgesteld. Gade spreekt bij bemoedigend toe, maar ik kan mij niet meer bewegen. Zou niet weten hoe hogerop te komen, bang de trap af te glijden. Ik bezit mijn ziel in lijdzaamheid. Laat me maar, laat me maar liggen.
Gade belt een overbuurvrouw wakker. Hulptroepen van de overkant van de straat. Een geruststellende stem. Ik krijg een kussen onder mijn hoofd geschoven en de vermaning rustig te blijven liggen. Alsof ik iets ander zou kunnen. Op de en of ander manier ben ik toch wat naar boven geschoven. Weg van de trap, die ik als een gapende kratermond ervoer.
Heel langzaam voel ik weer een beetje , een heel klein beetje kracht terug komen. Ik krijg de instructie op mijn knieën te gaan zitten. Dat lijkt te lukken. Heel voorzichtig word ik overeind geholpen en schuifel ondersteund naar de rand van mijn bed. Burenhulp op zijn best. Ik hijg mij in slaap.
Vandaag komt de dokter langs. Medicatie aangepast, alles even gecheckt. Tot de komst van de traplift over een dag of tien wordt de eerste verdieping mijn habitat.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *