Pasfoto

Onlangs haalde ik mijn nieuwe identiteitskaart bij de gemeente op. In Nijmegen doe je dat bij de ‘Stadswinkel’. Een nu al weer gedateerde naam, ooit uitgevonden om de afdeling burgerzaken van de gemeente een meer sexy uitstraling te geven. Of een paspoort, een geboorteaangifte, een rijbewijs net zo iets is een half brood en een pak melk. In de stadswinkel is echter nooit sprake van een extra aanbieding en bij het afrekenen wordt er niet gevraagd of ik zegeltjes spaar of airmiles wil hebben. Het is dus eigenlijk een winkel die helemaal geen winkel is. Bovendien zijn er geen schappen en rekken. Er zijn alleen maar kassa’s.
Toen ik mijn nieuwe kaart ging bestellen, -nog zo iets, er is maar weinig direct mee te nemen, alles moet op maat gemaakt worden, voorzien van de juiste naam en bijpassende gegevens-, werd een foto afgekeurd. Een met het blote oog nauwelijks waarneembaar hoekje van de foto was beschadigd. “Niet geschikt”, zei de juffrouw aan het loket. Een tweede uit het zelfde mapje kon wel genade vinden in haar ogen. Wat maatvoering, zichtbaarheid van de oren en gesloten mond betreft. Over de afbeelding zelf liet zij zich niet uit. De pasfoto’s van vandaag de dag zijn dan ook niet meer dan veredelde boevenfoto’s die in geen enkel opsporingsbericht zouden misstaan. Je mag er niet meer op lachen, zelfs niet glimlachen en als je een bril draagt moet die af. In mijn geval levert dat een ongehinderd uitzicht op de wallen onder mijn ogen op. Als bij een echte boef worden er ook nog vingerafdrukken van je genomen. Elektronisch, terwijl ik mij al romantisch had voorgesteld hoe mijn vingertoppen een voor een op een stempelkussen en vervolgens op een wit vel papier zouden worden gedrukt. Dat was een tegenvaller.
Na een week kan ik mijn nieuwe kaart ophalen. De vingerafdrukken zie ik er niet op terug. Wel mijn foto. Door de reproductie op de kaart is er veel kwaliteit verloren gegaan. Nuances zijn er niet meer te zien. Doordat het middenstuk van mijn sikje grijs is, lijkt het op de kaart niet meer te zien. Het is alsof ik getooid ben met een grote druipsnor. Als er ooit weer een grenscontrole komt vraag ik mij af of een integere douanier mij wel zal binnen laten. Zo’n boeventronie is toch nergens welkom.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *