Columbo

Gelukkig is de man die zijn levenswerk heeft gemaakt van het speuren naar de juiste openingszin van het ‘Weihnachts-Oratorium’ van Bach. Gisteren heb ik die man ontmoet. Hij gaf een lezing in de fraaie orgelzaal van vrienden in Puiflijk. Lezing is eigenlijk een woord dat hem geen recht doet. Het was een bevlogen betoog. Wat is het geval. Al eeuwen zingt men bij het begin van dit oratorium de regel: “Jauchzet, frohlocket, auf, preiset die Tage”. Maar dat blijkt in het oorspronkelijke manuscript van Bach een later toegevoegde tekst te zijn. Oorspronkelijk stond daar, maar nu doorgehaald: “Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten!” Een tekst die Bach gebruikte voor een eerbetoon aan de koningin van een kleine Duitse staat, waarvan ik de naam alweer vergeten ben. Dezelfde melodie gebruikte Bach dus zowel voor dat eerbetoon, als voor het oratorium. De inleider overlaadt ons met argumenten voor zijn visie, waarvan de sterkste in mijn ogen (en oren) wel is dat muziek en tekst in de tweede versie (en oorspronkelijk dus oudste versie) veel beter bij elkaar passen. De tekst sluit naadloos aan bij de intro door de pauken, eigenlijk zingt het koor die pauken gewoon na: “Tönet ihr Pauken”. En dat paukenintro slaat als een tang op een varken bij de tekst: “Jauchzet, frohlocket”. Hoe vertrouwd die ons ook in de oren klinkt. Meer nog dan door de casus zelf ben ik geboeid door het betoog van de inleider, die een fiks boek heeft geschreven over deze hem zo bezighoudende kwestie. Het boek heet ook “Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten”. Dat de schrijver met die titel de oplossing voor deze detective weggeeft zij hem vergeven. Want een detectiveroman is het zoals hij dit brengt. De reden voor de verandering ligt volgens hem in het feit dat de Kerk waar Bach cantor was, niet akkoord ging met het gebruik van dat wereldse eerste zinnetje uit dat koninklijke eerbetoon en daarom vervangen heeft door dat volgens de inleider onzinnige eerste zinnetje.
In zijn betoog noemt hij zich zelf een soort Columbo, op zoek naar de waarheid. Als hij, Kees van Houten, tijdens zijn betoog een regenjas had aangehad, was de gelijkenis compleet geweest.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *