Interview

De professor verzamelt portretten, gesproken portretten. Ze dienen als een inspiratie voor een boek over de binding van tientallen mensen met hun stad. Nijmegen in dit geval. Ik ben een van de geïnterviewden die haar zijn levensverhaal vertelt, met name over mijn verhouding met de stad. Maar eerst vraagt ze mij een beschrijving te geven van het nest waar ik uit gekomen ben. Het was een warm nest, maar wel bijzonder van samenstelling. Ik was een nakomertje, er gaapte een nauwelijks te overbruggen gat van 13 jaar tussen mij en mijn jongste zus. Mijn oudste broer was 20 jaar ouder.
En ik vertel over al de gebouwen die iets betekende in mijn leven. De kerk waar ik gedoopt ben en mijn communie deed, de kleuterschool waar ik op zat, de lagere school van de broeders van OLV van Lourdes, de HBS, de Academie. Al die gebouwen zijn inmiddels afgebroken. Er restte slechts een puinhoop nadat ik die gebouwen verlaten had.
Ik vraag me na een opmerking van de professor af wanneer ik Nijmegenaar geworden ben. Natuurlijk bij mijn geboorte. Toen kwam er 4 pond Nijmegenaar bij, maar dat gevoel van bij deze stad te horen kwam toen ik er na een omzwerving van een paar jaar weer kwam wonen. Vier jaar Arnhem. Vanuit onze slaapkamer daar konden we aan de horizon de pijpen van de Nijmeegse centrale zien. We voelden dat als een blik op het beloofde land. In 1975 kwam ik weer terug naar de stad die voor mij echt begon als ik als klein manneke vanuit het Waterkwartier aan de hand van mijn moeder onder de Hezelpoort doorliep. Ik zag een vernielde stad in opbouw.
Toen ik weer hier kwam wonen en werken werd ik onderdeel van de stad, door mijn baan, door de mensen die ik ontmoette en door  wat ik verder voor en in de stad deed. Allengs begon mijn bloed steeds meer zwart-rood te kleuren. Nijmegen, die plaats die denkt dat ze een stad is, maar die ik beleef als een uit de kluiten gewassen dorp.
Tweeënhalf uur praat ik met de professor over mij en mijn stad. Bijna aan het eind van het gesprek vraagt ze mij mijn binding met de stad te beschrijven. Geborneerd chauvinisme. Ik kan mij niet anders voorstellen dan Nijmegenaar te zijn, inwoner van de stad waar ik van hou, wier taal ik spreek. Stad met gebreken waarover heel veel te nuilen valt, stad met een knipoog, stad waar Marieken en Moenen zich thuis voelen en waar ik mij geborgen weet.
Het was een mooi gesprek met de professor.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *