Er was een brief van de apotheek. Als grootverbruiker van door hen geleverde pillen werd ik uitgenodigd eens langs te komen voor een medicijnenconsult. Dan zou de hele waslijst eens doorgenomen kunnen worden, mogelijke vragen beantwoord en eventuele onduidelijkheden worden opgehelderd. Een plezierig gesprek ga ik nooit uit de weg en wie weet zou ik te woord worden gestaan door de aardige apotheker die mij bijna twee maanden geleden had geholpen en aan welke ontmoeting ik op 18 januari al een blog had gewijd. Net als toen vroor het weer fiks. Dus mij goed ingepakt en op weg begeven. Ik heb een afspraak om half drie. En ja hoor, het geluk is aan mijn zijde. Het gesprek is met de aardige apotheekmevrouw zelf. Zij noodt mij naar de spreekkamer en stelt zich voor met haar voornaam, maar die kende ik al lang. Zij heeft een indrukwekkende uitdraai voor zich van al mijn medicijnen. Daaruit blijkt dat ik bijna 20 tabletten per dag slik. Ik gebruik ze al zo lang dat de ingewikkelde namen mij moeiteloos over de lippen komen. Metoprololsuccinaat of isosorbide mononitraat, om over acenocoumatol nog maar te zwijgen. Ze vraagt of alles wel keurig op tijd slik. Ik zeg dat ik wat dat betreft een ijzeren discipline heb en trouw alles op tijd slikt. Ze kijkt mij bewonderend aan, althans zo leg ik het uit en ze vertelt dat ze na een bevalling 3x daags een ijzerpil moest slikken, maar dat er dat meestal maar twee werden. Vergeten en niet zo veel discipline.
Ik klaag over mijn koude handen. Waarschijnlijk een gevolg van mijn kwaal en het gebruik van bètablokkers. Ze pakt mijn hand vast: “Ik heb zelf ook altijd koude handen, maar deze is wel erg koud.” Ze laat mijn hand weer los. Uiteraard. Waarom zou ze hem langer vasthouden, waarom hield ze hen überhaupt even vast? Het gesprek gaat rustig verder. Als het zo goed als klaar is, vertel ik dat ik een tijdje geleden een blog schreef over onze eerdere ontmoeting en mijn fantasietje dat ze bloosde toen ze achter een schot verdween. “Hier zijn geen schotten”, zegt ze terwijl ze mijn hand ten afscheid schudt. Buiten vriest het nog steeds.
Archieven
- oktober 2021
- juli 2021
- mei 2021
- april 2021
- maart 2021
- februari 2021
- januari 2021
- december 2020
- november 2020
- oktober 2020
- september 2020
- augustus 2020
- juli 2020
- juni 2020
- mei 2020
- april 2020
- maart 2020
- februari 2020
- januari 2020
- december 2019
- november 2019
- oktober 2019
- september 2019
- augustus 2019
- juli 2019
- juni 2019
- mei 2019
- april 2019
- maart 2019
- februari 2019
- januari 2019
- december 2018
- november 2018
- oktober 2018
- september 2018
- augustus 2018
- juli 2018
- juni 2018
- mei 2018
- april 2018
- maart 2018
- februari 2018
- januari 2018
- december 2017
- november 2017
- oktober 2017
- september 2017
- augustus 2017
- juli 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- maart 2017
- februari 2017
- januari 2017
- december 2016
- november 2016
- oktober 2016
- september 2016
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- maart 2016
- februari 2016
- januari 2016
- december 2015
- november 2015
- oktober 2015
- september 2015
- augustus 2015
- juli 2015
- juni 2015
- mei 2015
- april 2015
- maart 2015
- februari 2015
- januari 2015
- december 2014
- november 2014
- oktober 2014
- september 2014
- augustus 2014
- juli 2014
- juni 2014
- mei 2014
- april 2014
- maart 2014
- februari 2014
- januari 2014
- december 2013
- november 2013
- oktober 2013
- september 2013
- augustus 2013
- juli 2013
- juni 2013
- mei 2013
- april 2013
- maart 2013
- februari 2013
- januari 2013
- december 2012
- november 2012
- oktober 2012
- september 2012
- augustus 2012
- juli 2012
- juni 2012
- mei 2012
- april 2012
- maart 2012
- februari 2012
- januari 2012
- december 2011
- november 2011
- oktober 2011
- september 2011
- augustus 2011
- juli 2011
- juni 2011
- mei 2011
- april 2011
- maart 2011
- februari 2011
- januari 2011
- december 2010
- november 2010
- oktober 2010
- september 2010
- augustus 2010
Links
En ik dacht: een vos verliest wel zijn haren…