Parkeren

Ik leefde in de veronderstelling dat mijn gehandicaptenparkeerkaart ook voor mij als passagier geldt. Maar nee, het is een bestuurderskaart. Ik zal dus altijd zelf onze auto in een daartoe geëigend parkeervak moeten zetten. Als Gade rijdt zal zij officieel voor het vak moeten stoppen en zal ik de laatste meters moeten rijden en word ik van passagier bestuurder. Ik had wel degelijk om een bestuurders- en passagierskaart gevraagd, maar bij de keuring heb ik dat blijkbaar onvoldoende duidelijk gemaakt of heeft de keuringsarts een vakje te weinig of verkeerd aangekruist en gold zijn advies alleen voor een bestuurderskaart. Dus vandaag of morgen maar weer een  nieuwe aanvraag de deur uit, weer een keuring die het zelfde beeld zal opleveren. Rompslomp. Mooi woord dat precies aangeeft wat het allemaal met zich meebrengt, maar blij ben ik wel met mijn kaart, die ik als een soort internationaal gehandicaptendiploma beschouw. Niet iets om trots op te zijn, maar toch is het mooi geregeld. Zo blijft de wereld nog steeds bereikbaar.
Dat alles overdenk ik terwijl ik terug naar huis fiets als ik in d stadswinkel de kaart heb opgehaald. Ik word staande gehouden door B. Zo zie je elkaar tijden niet en zo nog een paar dagen geleden. Hij is op weg naar het kerkhof, naar het graf van zijn onlangs gestorven echtgenote. Hij complimenteert me met het stukje dat ik daar afgelopen vrijdag over schreef. Over onze ontmoeting en het bericht van het overlijden dat even de grond onder mijn voeten wegsloeg. Ik vraag of ik met hem mee mag naar de begraafplaats, iets verder op de weg. Natuurlijk. Ik vind het goed om zo afscheid te nemen. Het graf is overdekt met na een ruime maand afgestorven bloemen. “Ik laat ze liggen tot ze helemaal verdord zijn. Haar bloemen.” Ik neem mijn pet af. Een stil gebedje. Ik vraag of hij nog even met me mee gaat voor een kop thee. We drinken thee aan de door hem ooit voor Gade en mij gemaakte keukentafel. We praten over vroeger en toen en over nu en straks. Hij zoekt het stickertje dat hij ooit onder een van de eettafelstoelen van zijn hand plakte toen hij al lang niet meer mijn stagiair was: ” ba begonnen stagiair bij jr onder ’t motto ‘…samen op het einde wachten en het ons in die tussentijd niets laten ontbreken…”
Samen op het einde wachten. Zo is het maar net.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *