Thuis

Voor we vertrekken drinken we koffie bij de buren. De buren van het boshuis. Vrienden van al heel lang. Het is goed elkaar te zien. Ons boshuis hebben we schoon achtergelaten. Of beter gezegd heeft Gade schoon achtergelaten. Ik heb wat spullen naar de auto gebracht en wat water in het ruitenvloeistofreservoir gegoten. Toen ik de motorklep openzette zag ik allemaal geel isolatiemateriaal in de motor liggen. Normaal hoorde dat stevig onder tegen de voorklep te zitten, maar nu lag het als vers gevallen gele sneeuw in kleine vlokken verspreid. Ik zet de aangevreten hoes weer vast tegen de klep. Had een muis, een steenmarter zich te goed gedaan aan het isolatiemateriaal? En was het daarbij gebleven of had het beest of beestje mogelijk gesmuld vanĀ  vitale kabels en leidingen. Als ik dit verhaal vertel aan de buren van het boshuis vraagt een van hen of ik de auto al gestart heb. Want misschien zijn de beestjes rigoureus te werk gegaan en zal er straks bij het omdraaien van de sleutel niets gebeuren. Blijft het voertuig angstwekkend stil en is er alleen het uitbundig zingen van de vogels te horen. Ik wil het nog niet weten en ja, een kopje koffie wil ik ook nog wel. Onheil moet je zo lang mogelijk uitstellen. In het ergste geval… Geen idee wat er in het ergste geval zou kunnen gebeuren. Je probeert het je voor te stellen, maar weet pas hoe erg het ergste geval is als het ergste is gebeurd. We nemen afscheid van ons boshuis en van de buren van het boshuis. Die zullen we gauw weer zien in een heel ander decor. Gade zal rijden. We proberen de ruitenwissers. Die werken, net zoals de radio en de gebruikelijke lampjes op het dashboard lichten op. Starten. De motor slaat onmiddellijk aan. Niets aan de hand. Op weg naar huis. Huis zonder bos. Harrie de kat die de hele week goed gezelschap heeft gehad begroet ons met een fikse krul in de staart.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *