Uitstel

Van Adriaan van Dis hoor ik op de radio vanochtend dat discipline een voorwaarde is voor het schrijverschap. Hij spiegelt zich daarbij aan Bordewijk, die elke dag op weg naar zijn werk als advocaat in de trein schreef en dan ook nog een ’s avonds thuis tot precies half elf. Ook al was hij dan midden in een een zin, om precies half elf stopte hij met schrijven. Half elf was half elf. Voordeel van die werkwijze was volgens Van Dis dat je de volgende dag weer lekker door kon gaan waar je gebleven was en niet hoefde te peinzen over hoe nu verder na een min of meer afgerond stukje.
Mijn discipline zit in het dagelijks schrijven. Dat lijkt voor mij een bestaansnoodzakelijkheid te zijn geworden en volgens Nelleke Noordervliet in het zelfde radioprogramma ook nog enige  therapeutische waarde te hebben. Je kunt je sores lekker van je afschrijven. Nu word ik in het dagelijkse bestaan nauwelijks nog door grote zorgen gekweld, maar het schrijven geeft orde aan mijn bestaan. Wat driehonderd worden toch al niet kunnen betekenen. Bovendien troost ik me met de gedachte dat ik niet de pretentie heb in mijn stukjes een onontkoombare bijdrage aan de wereldliteratuur te moeten leveren. Mijn stukjes vloeien als vanzelf uit het toetsenbord, het ene woord lokt het andere uit en voor je het weet ben ik van de titel al bij woord nr. 300, het teken dat ik mag gaan afronden. Schrijven is geen straf. Integendeel.
Intussen drentelt Gade door het huis. Al een paar dagen maakt zij duidelijk dat zij een stukje moet gaan schrijven. Dat moet over een paar dagen af zijn. Voor het werk. Maar elk excuus lijkt haar goed genoeg om het schrijven nog even uit te stellen. Ze ruimt haar bureau helemaal op met als verklaring dat dat een prachtige metafoor is voor het leegmaken van haar geest en ruimte te scheppen voor dat wat geschreven moet gaan worden. Ze moet gaan schrijven, maar overweegt dan dat de gordijnen eigenlijk ook gewassen moeten worden. Ik zei al, elk excuus is goed genoeg. Ik wijs haar op haar smoesje. Ze gaat aan het werk. Beiden zijn we op onze werkkamer aan het schrijven. De een omdat het moet, en de ander eigenlijk ook. Maar voor mij is het een moeten zonder dwang, dat zo nodig enig uitstel gedoogt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *