Vakantie

Vandaag werd de zesde etappe van de Tour de France 2020 gereden. Deze etappe voert onder ander dwars door het plaatsje Saint Hyppolite du Fort in de Cevennen. Het is in dit dorp dat mijn neef en zijn vrouw nog een paar maanden een B&B uitbaten en waar Gade en  bijna een jaar geleden ook een paar dagen verbleven. Van neef krijgen wij te horen hoe laat  ongeveer de renners het dorp zullen passeren. Ruim op tijd installeren wij ons voor de tv en worden wij vergast op mooie plaatjes van de omgeving van Saint Hyppolite. Die beelden zorgen er voor dat wij gewoon op de bank voor de tv weer een vakantiegevoel krijgen. Wij wanen ons 1200 kilometer zuidelijker en herkennen plaatsen en wegen waar wij nog niet zo lang geleden ook waren.
Als de kopgroep van acht renners het dorp nadert bel ik neef die mij sommeert onmiddellijk neer te leggen. Hij heeft zijn aandacht nodig voor de reclamekaravaan die bij hem langs rijdt. Ik zie op tv de kopgroep het dorp indraaien langs de Citroëngarage waar wij ooit met een lekke band op hulp stonden te wachten. Via een rotonde naar het centrum van het dorp, in een flard zie ik de Super U en dan is de kopgroep het dorp al weer uit. Vijf minuten later komt de hoofdmacht langs gedenderd. Ik heb daar nauwelijks oog voor. Ik focus mij op het publiek in de ijdele hoop daar neef en zijn vrouw te ontwaren. Maar de toeschouwers zij bij deze snelheid niet meer dan een lang kleurig lint die met extra vaart wordt gepasseerd omdat in het dorp bij een tussensprint  punten voor de snelsten zijn te verdienen.
Als kind ging ik met mijn vriendje kijken naar het passeren van de Ronde van Nederland over de Waalbrug. Wij hadden ons daar zeer op verheugd. In een vloek en en zucht snelden de renners voorbij. Het duurde enige tijd voordat wij door hadden dat het al voorbij was.
Ik bel neef. “Ja, het zoeft voorbij.” En hij vertelt dat hij de passage later op tv veel beter heeft kunnen zien dan live aan het parcours. Wel is zijn vrouw vanuit de reclamekaravaan een T-shirt en twee (2!) sleutelhangers rijker.
Gade en ik kijken elkaar aan. “Dat was een kort vakantietje.”
Er wordt gebeld. De overbuurvrouwen komen vertellen dat ze weer terug zijn van vakantie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *