Buitenstaander

Aan een van de nog weinige activiteiten die Gade in bestuurlijke zinĀ  verricht zijn ook wat representatieve verplichtingen verbonden. In de tekst van de wervingsannonce stond destijds niet voor niets vermeld dat verwacht werd dat de kandidaat bij feestelijke gelegenheden aanwezig zou zijn. Er zijn vervelender functie-eisen te bedenken.
Gisteren was het zo’n gelegenheid. Er werd een belangrijke provinciale cultuurprijs uitgereikt aan een gerenommeerde kunstenaar in een grote stad in het zuiden van het land. Een stad waar zowel Gade als ik nauwe banden mee hebben. Voor de een was het de geboorteplaats, voor de ander de plaats waar hij gestudeerd had. Gade werd vanuit haar vrijwilligersfunctie uitgenodigd en mocht ook nog iemand meebrengen. Ze koos mij!
We waren ruim op tijd in de gelegenheid waar het feestelijke gebeuren plaats zou vinden en zagen de culturele incrowd van de stad binnendruppelen. Handje hier, vluchtige kus daar, small talk, ogen die speurden of er nog iemand belangrijkers binnen kwam, drankje, een rond de mond bevroren glimlach. En wij, wij kenden niemand en zagen het aan. Gade en ik realiseerden ons dat wij in onze eigen stad ook tot dieĀ  bubbel behoren en ons ook in dat ritueel zouden storten. Want dat lijkt nu eenmaal zo te horen. Maar hier in die ander stad zagen wij het aan, wij speelden hier geen een rol. Wij waren de buitenstaanders, de toeschouwers. Als antropologen bestudeerde we deze ons zo bekende verschijningsvorm die zich vooral onderscheidde door een nog zachtere g.
Na de inloop veranderde onze rol, zeker die van Gade, toen wij naar onze op naam gestelde plaatsen schuifelden. Omringd door de commissaris van de koning en andere excellente personen zaten wij pal achter de laureaat zo goed als vooraan. Zwijgend vervulden wij onze rol in deze entourage, een rol die ons met redelijk groot gemak afging. Vooral ook omdat wij die kenden van zoveel eerdere gebeurtenissen. Maar het herinnerde mij ook aan Voskuils observaties als buitenstaander bij dit soort evenementen, zo fraai beschreven in zijn romancyclus ‘Het Bureau’. Hoe ongelukkig hij daar in zijn eentje was. Wij konden samen aan onze rol nog genoegen beleven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *