Galalel

Soms wordt mensen gevraagd wat hun hobby’s zijn. Ik kijk met grote regelmaat naar de Belgische tv-quiz Blokken. De quizmaster vraagt bij elke kandidaat: “En in de vrije tijd?” In Vlaanderen wordt er heel wat afgesport en gelezen. Dat zal in Nederland niet anders zijn. Ik heb nog nooit iemand op die vraag horen antwoorden: “Slapen en dromen.”
En dat zou toch mijn antwoord zijn als mij die vraag ooit gesteld zou worden. Ik ben een fervent slaper. Slapeloosheid is mij zo goed als vreemd. Als ik mij te rusten begeef dan slaap ik vaak al voordat mijn hoofd het kussen bereikt heeft. En dan tijdens die voortreffelijke uren komen de dromen. Zonder mijn dromen zou ik geen leven hebben. En dan bedoel ik niet de dagdromen over hoe met mij zou kunnen gaan, wat er van mij zou kunnen worden. Dat zijn vaak hersenspinsels gericht op een steeds korter wordende toekomst, die zijn eigen richting wel zoekt.
Nee, ik bedoel die wonderlijke nachtelijke dromen, met beelden die ik bij waken onmogelijk zou kunnen verzinnen. Neem nou vannacht, een droom waarin de beelden over elkaar heen buitelen, een hobbitiaans landschap, waar het gras nog groener is dan bij de buren. En daar ontmoet ik het paardje Galalel, een paard dat mij zelf zijn naam noemt en onmetelijk veel vertroosting biedt. En met een kleur van een fonkelend lichtbruin, met niets te vergelijken dan met die van het paardje zelf. Galalel vlijt zich neer en ik kruip weg tegen zijn flanken. Zo wil ik uren, dagen, blijven liggen.
Ik ben blij dat ik mijn meeste dromen kan herinneren. Zelfs als die dromen onprettig zijn en tegen een nachtmerrie aanleunen, ben ik blij ze meegemaakt te hebben. Bij zo’n nare droom maak ik vaak met een schreeuw Gade wakker. Voor zij mij kan vragen wat er aan de hand is  zeg ik al: “Nachtmerrie” , draai me om, slaap verder en stap weer in mijn droomwereld, die ik geen nacht zou willen missen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *