Knipoog

Aan het eind van de jaren zestig van  de vorige eeuw toen de wereld via studentenopstanden, protestbewegingen even op zijn grondvesten schudde was ik voor mijn nummer in dienst. In die tijd was er nog dienstplicht. Ik zou met groot gemak heel wat blogs kunnen vol schrijven   over die tijd dat ik als Rijder der 1e klasse en chauffeur van de afdelingscommandant Hare Majesteits wapenrok droeg. Maar dat bewaar ik als ik ooit helemaal niets meer te schrijven zou weten. Nu verbaas ik mij er soms met terugwerkende kracht nog  over dat in het roemruchte jaar 1968 ik als dienstplichtige van lichting 68-4 in dienst zat. Het was geen moment in mij opgekomen dat ik dat ook had kunnen weigeren en op alternatieve wijze aan mijn maatschappelijke verplichting had kunnen voldoen. Ik was gelegerd in de Oranjekazerne in Schaarsbergen en reed daar mijn rondjes in mijn Munga met in veel gevallen naast mij de Overste Brackel. In die tijd kregen wij ook schietoefeningen, ik had tenslotte niet voor niets een Uzi mitrailleurpistool waar ik meestal niets anders mee deed dan het uit elkaar halen, poetsen en weer in elkaar zetten. Ik herinner mij vaag dat ik in mijn hele diensttijd niet meer dan vijf patronen heb afgevuurd. Daarbij kwam ik er voor het eerst achter dat ik bij het richten alleen maar mijn rechteroog kon dichtknijpen, zodat ik, rechtshandig die ik ben, toch mijn Uzi op mijn linkerschouder moest leggen, wilde ik een beetje recht door het vizier kunnen kijken en zorgen dat mijn kogels toch wel in de buurt van de vijand (lees schietschijf) terecht zouden komen. Mijn linkeroog dichtknijpen is mij ook nadien nog nooit gelukt.
Vanochtend was dochterlief op bezoek. Zij bewonderde de zojuist aangeschafte verrekijker (zie blog  van 22-5-2020) en vertelde toen achteloos dat het haar bij het werken met een microscoop nooit gelukt was haar linkeroog te sluiten en dat het met het rechter alleen lukt als zij met die gezichtshelft een vreemde grimas maakte. Opgetogen meldde ik haar dat ik met hetzelfde ongemak behept was. Genetisch bepaald, kirden wij samen uit. Het voelde als een bevestiging van mijn vaderschap. Wij vroegen ons af of mijn zoon, haar broer ook alleen maar zijn rechteroog kon dichtknijpen. We belden hem. Nee, hij kon beide ogen naar believen dichtknijpen. Dat had hij dan waarschijnlijk van zijn moeder. Namen wij aan, want dat is niet meer te controleren.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *