Nachtmerrie

Aan slaaplust ontbreekt het mij niet. De nacht verkwikt. Zelfs de noodzakelijke sanitaire stops breng ik zo goed als slapend door. Overdag kan ik mij vaak al verheugen over de komende nacht. Een goed bed, een lichte kamer met mooie donkere gordijnen en vertrouwd gezelschap zijn de ingrediënten voor een paar goede uren die zich wat mij betreft zo tussen half twaalf in de avond en half negen de volgende ochtend afspelen. En er speelt zich heel wat af. Ik droom mij te pletter. Complete romans afgewisseld met korte verhalen. Mijn nachten lijken wel een vakantie-omnibus. Ik moet mijn dromen weer vergeten, anders zou mijn hoofd te vol raken. Niet zelden gebeurt het dat ik overdag iets zie of hoor dat dan subiet een droom weer terug in herinnering brengt. En met  Zhuang Zi (China, 370-285 v. Chr.) vraag ik mij dan af of als ik droom dat ik een vlinder ben, ik bij het wakker worden niet eigenlijk een vlinder ben die droomt dat die vlinder mij is. Snap je.
Mijn dromen spelen zich vaak af in grote vakantiehuizen, waar cursus gegeven wordt, waar heel veel kamertjes zijn, eigenlijk allemaal net te klein of net niet te vinden. Maar uiteindelijk loopt het allemaal goed af. Ook die keren dat ik naar Amerika ben en bijna het vliegtuig of de boot terug mis. Ikzelf ben nog nooit in Amerka geweest, anders dan in mijn dromen.
Heel af en toe heb ik een nachtmerrie. Zo ook vannacht. Het verhaal doet er niet toe, maar ik werd bevangen door een grote angst voor een monstermens die door het bovenlicht van een krakkemikkig strandhuisje staarde. Met uitgestrekte arm, om hem te bezweren, slaakte ik een kreet. Ik weet niet of ik daar zelf wakker van werd of van de stem naast me die bezorgd vroeg wat er aan de hand was. “Nachtmerrie”, zei ik, kroop tegen haar aan en sliep gerust weer verder. Zij had nog een ruim een uur wakker gelegen, vertelde ze vanochtend.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *