Volleybal

Ik volg met belangstelling het Nederlandse damesvolleybalteam, mogelijk op weg naar de gouden medaille op het Europees kampioenschap. Vanmiddag zullen we het weten, goud of zilver. Ik zag de meeste wedstrijden van het team op tv. En ik genoot van deze vrolijk spelende dames, van hun inzet, van de euforie bij weer een punt na een lange rally. Hoe ze elkaar enthousiasmeerde, bij de les hielden, feliciteerden bij een goede score en moed in spraken als het even wat minder leek te gaan. De adrenaline droop van het tv-scherm. Topsport op zijn mooist.
Ik heb zelf ook gevolleybald. Natuurlijk wil ik mij in niets vergelijken met de gratie, vechtlust en inzet van onze nationale dames. Ook mijn sprongkracht was niet meer dan een bescheiden hupje, als ik al van de grond kwam, in vergelijking met wat ik nu zie. Ik was zelfs een tijd lid van een volleybalclub. Recreant weliswaar, maar toch. Tegen de tijd dat een normaal mens naar bed ging, toog ik naar een sport hal om mijn wekelijkse volleybaluurtje te spelen. Samen met twee collega’s waar ik toentertijd mee werkte. Alle drie waren wij lid van SVO, Sport Vereniging Ooij, de club van het dorp waar een van ons toen woonde.
Was toch wel een ongelukkige tijd, ’s avond van 10 tot half 12. Lang heb ik dat dan ook niet volgehouden. Later ging ik op vrijdag tussen de middag volleyen met een aantal collega’s van culturele instellingen in het Nijmeegse. Met gemak konden we twee zestallen bij elkaar brengen die dan een gezellig potje samen speelden. Uit die tijd stamt ook de enige volleybalbeker die nog ergens op een verloren plekje bij mij thuis staat. De beker werd uitgeloofd door de Nijmeegse Jeugdraad en ingesteld bij de verhuizing van dat bureau naar het Waaggebouw. Oude tijden. De beker heette de Waagtrofee, werd in 1977 gewonnen door het team van de Gemeente Nijmegen en in de jaren daarna door de  De Lindenberg (2x, 1979, 1980), De Bibliotheek ( 1982), het lang vergeten AKU+project, waar ik toen in 1981 coördinator was,  en voor het laatst voor de derde keer in 1984 door de Sportstichting. Daarmee werd de trofee vast bezit van die inmiddels al lang verdwenen stichting. Hoe die beker dan nu al jaren in mijn keukenkastje staat? Geen flauw idee. Ooit bij het opheffen van die stichting waarschijnlijk in een andere boedel terecht gekomen,  en door mij uit de vuilnis gered.
De beker is nu een stille getuige van een voorbije volleytijd. Met bewondering kijk ik vanmiddag naar de vertegenwoordigsters van de nieuwe tijd.

Eén reactie op Volleybal

  1. André Sonneville schreef:

    “Later ging ik op vrijdag tussen de middag volleyen met een aantal collega’s van culturele instellingen in het Nijmeegse. Met gemak konden we twee zestallen bij elkaar brengen die dan een gezellig potje samen speelden.”
    Goh, Jan, dat jullie daar zomaar tijd voor hadden bij die culturele instellingen!!

Laat een antwoord achter aan André Sonneville Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *