Begin

Mijn lijfblad heeft met ingang van vandaag een nieuwe columniste. Haar eerste bijdrage heet uiteraard ‘Het Begin‘. En zij beschrijft hoe zij zich terugdenkend “in een luier zie(t) staan, verscholen achter de bank in de woonkamer omdat ik pas durf te poepen wanneer ze mijn knalrode persgezicht niet kunnen zien. Ik denk dat ik toen dacht: als ik mijn gêne met jullie delen kon, zouden jullie die herkennen. Misschien lag daar die eerste column wel.
Mijn herinnering gaat niet zo ver terug. En zo reflecteren over het begin als Simone van Saarloos dat kan, is mij niet gegeven. Mijn schrijven had geen fecale oorsprong. Niet dat ik mij herinner tenminste. En mocht dat toch zo zijn, dan heb ik dat magistraal verdrongen. Als ik in mijn eigen verleden graas en ik jat nog een boeddhistisch citaat uit Saarloos’ column: “Het leven dient voorwaarts geleefd en achterwaarts begrepen te worden“, dan begrijp ik dat mijn schrijversbegin lag toen ik een jaar of acht was, misschien iets ouder. Ik was lid van de schoolvoetbalclub. Mij school heette St.Jozef, zoals in veel scholen in Nijmegen. De Witte School was de bijnaam. Niet vanwege de populatie, al was die witter dan wit, maar vanwege de stenen waaruit hij was opgetrokken. De voetbalclub heette AHOJ. Dat stond voor Altijd Hoger Op Jongens. Mijn voetbalcapaciteiten waren dermate dat ik nooit opgesteld werd als we competitie moesten spelen. Ik stond langs de lijn wat te blauwbekken in de wetenschap dat de broeder die het team begeleidde mij nimmer zou vragen in te vallen. Wat hij mij wel vroeg was of ik geen zin had om een verslag van de wedstrijd te schrijven voor het clubblaadje. Dat wilde ik wel. Want schrijven kon ik. Mijn opstellen haalde hoge punten. Zo begon ik mijn schrijfcarrière als sportverslaggever. Ik was de Johan Derksen van het het clubblad. Ik kon mijn mening geven over het verloop van de wedstrijd. Mijn eigen persoonlijke mening en niemand kon die tegenspreken.
Van die clubblaadjes is er bij mijn weten niet een bewaard gebleven. Maar briljant waren mijn bijdragen, zo wil ik mij herinneren. Ze waren de luier al lang voorbij.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *