Noga

Langzaam, heel langzaam verbreedt mijn actieradius zich. Ik begin buiten te wandelen. Jammer dat het weer nu net omgeslagen is, maar je kunt niet alles hebben. De chirurg heeft het goed gevonden dat ik weer schoenen draag zonder hakverhoging of inlegzooltje. Mijn gehechte pees moet weer wennen aan een normale stand. Met enig geweld pers ik mijn nog wat dikke voet in een schoen. De laatste weken droeg ik alleen sandalen. En in sandalen horen geen sokken. En dat betekende de laatste dagen koude voeten. Dus net op tijd kan ik nu schoenen aan. Knellend, maar warm.
IkĀ  ga er op uit. Ik geef mij zelf een doel. Er ligt nog een brief die op de post moet. Voor de zekerheid neem ik een kruk mee. Staat bovendien interessant. Ik stiefel in traag tempo de straat uit. Ik voel hoe slap mijn spieren zijn. Bijna twee maanden nauwelijks bewogen. Mijn benen voelen als slappe touwtjes. Ongeschonden bereik ik de brievenbus. Hoeveel zal ik gelopen hebben hebben? Honderd meter, misschien iets meer. Maar het voelt aan als een marathon. Misschien is dat wat overdreven, maar ik realiseer me dat het nog weer een tijdje zal duren voordat de conditie op peil is. En welk peil dan? Want erg florissant was die toch al niet.
Op de terugweg, eigenlijk maar een terugweggetje, kom ik langs het kleine buurtwinkeltje. De eigenaress zwaait me binnen. Ze is blij me na al die weken en al de verhalen die ze gehoord had, weer te zien. De blijdschap is wederzijds. Ze verkoopt naast sigaretten en wenskaarten ook allerlei soorten snoep en ze vraagt of ik een gombal wil. Natuurlijk wil ik een gombal. “Nee, we nemen een nogablok. Vind ik zelf nog lekkerder!” We toosten met onze noga. En ik vertel over wat mij overkwam en hoe ik het beleefde. En nu keer ik weer terug in het alledaagse leven. Als ik wegga krijg ik nog een stukje noga mee. “Voor onderweg.” Het is zeker nog 50 meter naar mijn huis.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *